Het geheim van de columnist
Vanochtend sloeg ik ineens met mijn vuist op tafel. Ik ga
gewoon zes dagen lang elke dag een column schrijven en ik begin vandaag! Terwijl
ik mijn boterhammen at, maakte ik driftig aantekeningen, aan ideeën geen gebrek.
De zes onderwerpen waren snel gevonden. Nu alleen nog even uitwerken de
komende dagen. Voor een beginner vond ik de titel van dit stukje helemaal zo
slecht nog niet. De mens is van nature nieuwsgierig en de meesten van hen ook
nog eens dol op geheimen. De belofte om ingewijd te worden, deelgenoot te
worden van iets exclusiefs, doet het hart al gauw wat sneller kloppen.
Spannend! Bovendien is kennis macht. Zou het niet geweldig zijn als u na het
lezen van dit stukje precies weet aan welke eisen een goede column moet
voldoen, hoe een goede column wordt
geschreven en vooral: hoe u zelf een
goede column kunt schrijven? Het antwoord is hoogstwaarschijnlijk ja, anders
zou ik niet weten waarom u nu nog dit stukje aan het lezen bent.
Is het u opgevallen dat in de vorige zin voor de derde
keer het woord ‘stukje’ gebruik terwijl ik column bedoel? Goed zo, ik zal u
uitleggen waarom. Veel columnisten gebruiken het woord stukje'' als ze het over
het produkt van hun schrijverij hebben en zichzelf noemen ze dan stukjesschrijver. Hiermee willen zij zichzelf en hun pennenvruchten een air van
pretentieloosheid geven. In werkelijkheid is het valse bescheidenheid in zijn
meest pure vorm. IJdelheid. Geloof mij als ik u zeg dat deze columnisten
zichzelf als het zout der aarde beschouwen en hun pen als een Stradivarius zien.
De goeden uiteraard niet te na gesproken.
Eerlijkheid is een eigenschap die de goede columnist
siert en daarom zal ik maar gelijk verklappen dat ik het geheim van de
columnist niet ken, simpelweg omdat – zoals onze koningin zou zeggen alvorens
de hoon van een natie over zich heen te krijgen – de columnist niet bestaat. Ze komen in soorten en maten, soms
gespecialiseerd in één onderwerp: politiek, maatschappij, sport, natuur,
gezondheid, eten, etc. Je kunt geen categorie bedenken of er zijn wel een paar
columnisten bij te vinden.
Zelf houd ik het meest van scharrelcolumnisten. Mensen
die vanwege hun faam of bewezen kwaliteiten hun eigenzinnige licht mogen laten
schijnen over wat zij maar willen. Ik zal u een klein geheimpje verklappen, om
diegenen onder u die nog niet teleurgesteld afgehaakt zijn, toch nog een beetje
waar voor hun tijd te geven.
In veel columns van scharrelschrijvers kom je het volgende
type inleiding tegen: “Ik stond vanmorgen bij de bakker toen ik achter mij hoorde
hoe…” en dan volgt een scherpe observatie die op buitengewoon geestige manier
genoteerd is en afgesloten wordt met het soort onnavolgbare uitsmijter waar de
Meester van de Ongeveer Vijfhonderd woorden het patent op lijkt te hebben.
Waarom hebben wij, schrapende en schrappende schrijvertjes,
dat nou nooit? Als wij naar buiten gaan overkomt ons zelden iets dat zich
treffend laat verwoorden. Hoe wijd wij onze ogen ook open sperren en onze oren
te luisteren leggen bij welke middenstander of openbare gelegenheid dan ook.
Het geheim? De vrije-uitloopschrijver trekt er op uit als zijn pen droog valt.
Soms heeft geluk en krijgt hij iets moois in de schoot geworpen. Maar meestal
zorgen de beweging en de indrukken die hij opdoet wel voor nieuwe ideeën en
zuigt hij vervolgens iets uit zijn duim over een gesprekje dat hij opving bij
de bakker. Dat wist u al? Waarom leest u dit dan nog?! Ga naar buiten en beleef
iets!
Izaak
Reacties
Een reactie posten